operatie

Stap voor stap

Geplaatst op Geupdate op

Het is vandaag Driekoningen – een herinnering aan de drie koningen, of wijzen, uit het oosten die de ster volgden, als aankondiging van de Verlosser en boodschap van veranderende tijden. Veel wijzer lijken ze op deze bijzondere dag nog niet te zijn in ´het oosten´, want zelfs het feit dat het vandaag feitelijk ´Kerstmis´ is volgens de Russisch-orthodoxe kalender en Rusland pleitte voor een wapenstilstand vandaag, is vandaag toch echt niet de vrede in die regio gevallen….

Een bijzondere datum dus, die 6e januari. Het is inmiddels 14 jaar geleden dat we op de 6e januari mijn moeder hebben begraven. Het vroor die dag zo hard (het was -15°C) dat onze oudste vroeg o het niet was agelast. Het is vandaag op de dag af ook 5 jaar geleden dat mijn leven plotsklaps op z´n kop lag. Of eigenlijk lag ik op mijn kop, na een buiteling met mijn fiets over een verraderlijk glad laagje sneeuw en ijs op de klinkertjes in de zijstraat. Niet alleen mijn hoofd, maar vooral mijn been moest het ontgelden, want mijn knie was wat je noemt aan diggelen.  

Middels een operatie had de plaatselijke orthopeed nog gepoogd om alle stukjes als legosteentjes weer in elkaar te zetten, wat jammerlijk mislukte. Ik was dus –zo bleek na een revalidatieperiode van bijna 2 jaar- toch echt ´mindervalide´ geworden, liep met krukken en een maatwerk-kniebrace, om te voorkomen dat mijn been de verkeerde kant op zou kunnen knakken. Ik zou nooit meer zonder hulpstukken kunnen lopen, zo was de voorspelling. Dagelijkse dingen als ´gewoon´ wandelen, traplopen, een tijdje zitten of mijn knie helemaal buigen waren onmogelijk geworden. De schade was uiteindelijk dusdanig groot dat ik op enig moment in een rolstoel belandde.  

Gedurende die tijd merkte ik hoe een ogenschijnlijk klein voorval ervoor kan zorgen dat je wereld ook ineens heel klein wordt. Letterlijk en figuurlijk. In die zin brachten de coronamaatregelen voor mij persoonlijk nauwelijks merkbare verandering, want aan het isolement dat daarmee gepaard ging had ik al twee jaar voorsprong gekregen om eraan te wennen. Maar wilde ik er wel aan wennen? 

Die rolstoel was voor mij het omslagpunt. Ik had maar één voornemen, en dat was dat ik er zelf alles aan zou doen om weer zo goed mogelijk te kunnen lopen. Nu lukt niets in het leven zonder hulp, dus ook niet alleen ik-met-mijn-goede-voornemen, maar mijn lieve man als motivator en een 2nd opinion brachten mij op het pad van een gespecialiseerde orthopeed, die de uitdaging met mij aan wilde gaan. Hij kuntselde mijn knie weer in elkaar: ik kreeg een donor-kniepees, een knieband-reconstructie, mijn onderbeen dat uitstak werd teruggeplaatst en mijn knieschijf die zo´n 5 centimeter te hoog zat, werd op z´n plek gezet. En vervolgens het oude liedje van het revalidatieproces opnieuw: been een hal jaar niet mogen belasten, brace eromheen, en daarna stapsgewijs om de twee weken de brace af laten stellen met een hoek van een steeds hoger aantal graden, totdat mijn knie weer kon buigen. Om dan na driekwart jaar weer langzaamaan te leren lopen. En dat lukte! 

Ik heb geluk gehad. Heel veel geluk! Na veel geduld en discipline, maar vooral ook geluk dat die kans mij gegund is, kan ik weer lopen. Ik kan zelfs weer fietsen en ik kan wel huilen van geluk als en wanneer ik weer over het strand loop. Hou me ten goede, ik realiseer me beslist dat er mensen zijn die het slechter treffen, die moeten leven met hun beperkingen, met tegenslag die blijvend is, en daarmee met hun kleinere leefwereld en de hulp van anderen waarop ze aangewezen zijn. Maar toen ik er middenin zat, wist ik ook nog niet dat er een weg uit was. Ik vond die weg. Stap voor stap.  

Moest ik eerst beperkt worden in mijn mobiliteit voordat ik inzag hoe gezegend ik was en weer ben: gezond van lijf en leden? 

Moest ik eerst stilstaan om weer vooruit te kunnen komen? 

Moeten we eerst noodgedwongen afscheid nemen van iemand om te realiseren hoeveel we van diegene houden?

Moet het eerst donker zijn om de sterren te kunnen zien? 

Moeten we regen verdragen om de zon te waarderen? 

Moet er eerst een oorlog komen voordat we het belang van vredig leven met elkaar zien? 

Moet er eerst een energiecrisis zijn, voordat we het belang zien van de grondstoffen en op zoek gaan naar alternatieven? 

Moet het eerst sneeuwen in Texas, stormen in Californië, lente zijn in Nederland en zomer in Spanje op 6 januari voordat we inzien dat het klimaat van slag is? 

Moeten degene die het beleid bepalen eerst zelf pijn in de portemonnee voelen, voordat ze besluiten nemen in het algemeen belang? 

En dan, wat volgt er daarna? De een wordt harder geslagen door het leven dan de ander, daar zit geen lijn of logica in. Voor mij persoonlijk geldt dat ik veel dingen minder als vanzelfsprekend beschouw en mijn zegeningen tel. En dat wanneer 5 % of 10% misschien niet zo lekker loopt het toch merendeels prima loopt en dat ik beter daarop focus. Want of het glas nou halfleeg of halfvol is, je kunt altijd nog wat bijschenken.

Wat de toekomst brengt, dat weten we niet. Wat ik alleen wel weet, is dat tegenslag en slechte tijden niet voortduren. Daar ligt wat achter verscholen. Betere tijden. Soms nog achter de sterren. Maar sowieso een belofte die slechts nog door de factor tijd van ons wordt gescheiden. Misschien hoeven we er alleen nog maar in te geloven, dat helpt alvast mee. Dan mogen we gewoon weer opnieuw beginnen… het begint met de eerste stap.

déjà-VU

Geplaatst op Geupdate op

deja-vuHet was vorige week dinsdag volop in het nieuws. Eerst waren het nog enigszins ingetogen mededelingen over een gesprongen waterleiding, die zorgde voor overlast bij het VUmc. Maar al gauw veranderde de berichtgevingen naar groteske vormen, met beelden van auto’s die rondjes draaiden in een draaikolk in de straat en water dat van trappenhuizen naar beneden gutste als was het een filmshot uit the Titanic. Heftig!

In gedachten was ik bij de ‘Stadswachten’ van VUmc Kinderstad: Marijke en Nicole, waar ik als vrijwilliger ook een dagdeel in de week mag ‘wonen’. In deze omstandigheid was het natuurlijk onmogelijk om te werken, want de stad had zowaar een gracht rondom gekregen en dan komt er natuurlijk niemand de poort binnen. Hoe zij en de vrijwilligers van die dag de ochtend zijn doorgekomen, weet ik nog niet.

De gedachten aan zo’n groot ziekenhuis middenin een ongebruikelijke situatie en de chaos die dat met zich meebrengt, deed me denken aan een voorval van een paar jaar terug. Toen was er geen sprake van een gesprongen waterleiding, maar een gesprongen dikke darm bij mijn man. Er had toen net een felle brand gewoed in het VUmc. Vlak daarna meldde ik me er met mijn man bij de Eerste Hulp, nadat bleek dat hij een gescheurde dikke darm had, met een zware buikvliesontsteking tot gevolg. Dit is wat ik destijds over mijn ervaringen van die eerste avond in het ziekenhuis had opgeschreven:

In de VU was het door een uitgevallen airco en het warme weer voorafgaand aan onweersbuien bijna niet om uit te houden, zo drukkend warm was het. Pas tegen tien uur die avond bracht een radiologie-assistent je naar de scanruimte, die zich op de tweede verdieping bevindt. Eindelijk gebeurde er wat! Die tocht bleek een surrealistische ervaring: met jou op het brancard en de radiologie-assistent erachteraan, dirigeerde hij mij door het ziekenhuis. Ik trok het bed en hij duwde. Zodra we het bed van de afdeling ´Spoed´ wegreden, werden we overvallen door de stilte van het ogenschijnlijk verlaten en schaars verlichtte ziekenhuis. De assistent keek gejaagd. Zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd. Toen de lift op de eerste etage weer openging, merkte hij dat hij fout zat. Hier zat ´Radiologie´ toch niet? We moesten naar de tweede etage. Ik zag je gezicht vertrekken bij de bruuske stoten van het bed, toen hij je onstuimig de lift weer in draaide. Hij drukte op 2. De lift reageerde niet. Hoe vaak hij ook drukte op de knop voor de tweede etage, er gebeurde niets. Snel naar de lift ernaast, maar ook daar: niets! Pas bij de derde lift die de instructie weigerde, realiseerde hij zich dat de doorgang naar de tweede etage versperd was. Door de felle brand die vlak daarvoor bij de operatiekamers in het ziekenhuis had gewoed, was dat gedeelte van het ziekenhuis afgesloten.  De assistent draaide het bed –nog steeds op de eerste etage- de lift uit en loodste het bed door de slecht verlichte gangen. Zwartgeblakerde platen staken half uit het plafond en een stelsel van bedradingen was daardoor boven onze hoofden zichtbaar in de ruimte tussen de eerste en tweede etage. Het stonk er naar roet. Overal lagen losse platen en timmerhout. Zo moesten we naar de andere kant van de etage zien te komen, waar we wel met een lift de scanruimte konden bereiken. Er was verder geen mens te bekennen in die lange, donkere gangen. Het bezorgde me een onbehaaglijk gevoel: wat als er nou een muur om zou vallen, of iets op ons hoofd? Dan zou het vast een week duren voordat iemand ons zou vinden! Even later brak het onweer in alle hevigheid los, met theatrale lichtflitsen die door de hoge ziekenhuisramen heen zichtbaar waren. Slagregens sloegen in golven tegen de ramen. Ik was het idee dat ik in één of andere Stephen King-achtige film terecht gekomen was. ´And cut! Thank you, we´re finished for today, next take tomorrow´, kon er elk moment geroepen worden, maar het was geen droom waar we zomaar ook weer uit konden stappen. De stilte van het nachtelijke ziekenhuis werd intussen bruut verbroken door het zware onweer dat zich buiten voltrok.  Achteraf bezien was die eerste avond in het ziekenhuis in een voor ieder ongewone situatie nog wel het minst traumatiserend, maar dat is tot daar aan toe.

Niet alleen aan dat voorval dacht ik terug. Sinds een aantal jaren kenmerken de eerste weken van september zich door herinneringen aan mij vader, die met een hersentumor werd opgenomen in de VU en in slechts 12 dagen in de VU eraan is overleden. Hij kon mijn moeder echter niet overtreffen: die belde een paar jaar daarvoor af voor het kerstdiner, omdat ze zich niet lekker voelde. De dag daarna werd ze opgenomen, de dag daarop geopereerd en de dag die daarop volgde overleed ze aan de complicaties bij de operatie. Ook in de VU. Binnen de familie noemen we de VU dan ook wat cynisch de déjà-VU. 

Het spreekt voor zich dat het alle geëvacueerde patiënten van het VUmc persoonlijk heeft geraakt. Achter iedere ambulance die met een patiënt moest afreizen naar een ander ziekenhuis, schuilt een persoonlijk drama. (Ik kan me nog goed herinneren wat voor een zoektocht het was naar mijn moeders bril, toen zij in korte tijd op drie verschillende afdelingen had gelegen en zij haar bril ‘uit het oog was verloren’, laat staan wat zich voor kan doen tijdens zo’n grootscheepse evacuatie). Met één van die verhalen zijn wij thuis zijdelings bekend: een broer van een goede vriendin van mij zou die dinsdag in de VU een stamceltransplantatie ondergaan. Zijn andere zus maakte als donor van de benodigde stamcellen deel uit van het proces, dat een strakke planning met betrekking tot voorbereidende hormooninjecties voor haar en een chemobehandeling van hem vergde. Maar in plaats daarvan werd hij door mariniers geëvacueerd naar het AMC.

Inmiddels zijn we een week verder: het water is uit de straten weggepompt, de waterleiding is gerepareerd, afdelingen gaan mondjesmaat weer open en de kennis heeft zijn transplantatie in het AMC ondergaan. Alles draait weer, zij het geblutst en gekneusd, de zaken beschadigd en bij beste vermogen weer gerepareerd. En is dit niet een metafoor voor ons eigen leven? Soms worden we overvallen door onvoorziene rampspoed, zijn er complicaties, knappen er leidingen of belanden we in een draaikolk die ons opslokt. Dan schiet het ‘go with the flow’-principe schromelijk tekort en wordt het pompen of verzuipen. Dan kan het zijn dat er een nieuwe situatie, een nieuwe orde is ontstaan waarnaar we ons moeten schikken, de rommel moeten opruimen en weer verder moeten gaan. Of we er nu beschadigd uitkomen of niet: het vormt ons verder, van binnen. Een levenspad vormt zich helaas nu eenmaal het meest door tegenslag. Maar vooral van vooruit blijven gaan!

stad dicht

 

 

 

 

 

 

 

(een gesloten ‘VU Kinderstad’ wegens de evacuatie)